Evenementen


Katia & Marielle Labèque (piano), Raphael Segunier & Gonzalo Grau (percussie), TROMP laureaten Emil Kuyumcuyan & Sven Hoscheit, Percussion Friends: Maikel Claessens & Roy Derix
Programma
Emmanuel Sejourné - The Martian tribes deel 2 (1995)**
Philip Glass - The Chase (Orphée and the Princess) (1991)
Philip Glass - Duet (uit Stoker, 2013)
Philip Glass - Etude No. 17 (2012) (Marielle Labèque)
Philip Glass - Etude No. 20 (2012)(Katia Labèque)
Philip Glass - Four Movements for Two Pianos (2008) I – II – III - IV
Leonard Bernstein - West Side Story (1957); versie voor 2 piano’s & percussie, arr. Irwin Kostal
SÉJOURNÉ
Percussionist én componist, Emmanuel
Séjourné. Die laatste kwaliteit ontwikkelde hij pas op latere leeftijd als hoofdvakdocent van de slagwerkafdeling aan de Académie supérieure de musique van Straatsburg. Inmiddels schreef hij zo’n 100 werken, voor percussie, theater, dans en film. De stad Straatsburg luisterde het 2000-jarig bestaan in 1988 op met Séjourné’s ballet The Invaders; Planet Claviers stond al 120 keer op de lessenaars en Famim, dat improvisatie, hedendaagse- en popmuziek combineert, ontstond voor Michiel Borstlap en Slagwerk Amsterdam. Voor Théatre national Luxembourg schreef Séjourné de musical School Boulevard. Twee soloconcerten boekten bij uitstek succes. Luxembourg Wort over Séjourné’s Vibrafoonconcert: ‘Het levende bewijs van het enorm groeiende aandeel van het slagwerk in de hedendaagse muziek,’ terwijl het Mariambaconcert uniek is, ‘een van de zeldzame stukken die de marimba binnen een romantische context plaatsten.’ Emmanuel Séjourné is jurylid in het TROMP concours dat nu plaats vindt. U kunt hem zelf live op het podium zien in het Juryledenconcert (17 nov).
The Martian Tribes is een relatief vroeg werk; sinds 1995 maakt het zijn triomfantelijke rondgang langs de concertzalen. Humorvol, deze ‘Marsmannetjes’. Vier marimbaspelers aan één marimba, dat moet ook wel hilariteit opleveren. Alleen al het voortdurend switchen van plek… Men speelt uit het hoofd (alleen de grote trom ‘mag’ een partituur). Het werk verwijst met zijn repetitieve ‘grooves’ sterk naar Afrikaanse muziek.
GLASS
Over hun recente project Minimalist Dream House lezen we op de website van de zussen Labèque: ‘Muzikale avant garde in de jaren 1950 betekende dat je moeilijke muziek moest schrijven. Maar eind jaren ’60 was dat helemaal veranderd. Een groep Amerikaanse beatniks gooide de muzikale verdiensten van het naoorlogse Europa overhoop. Een groep ongehoorzame, rechttoe rechtaan componisten (…) verklaarde dat muziek helder, eerlijk, leuk én experimenteel kon zijn. Met de rug naar de conventionele centra van de muzikale macht, trokken in 1960-61 de eerste minimalisten publiek tijdens de Chamber Street Series in het New Yorkse appartement van Yoko Ono. Met uitvoeringen in kunstgalerieën en alternatieve ruimtes demystificeerden, democratiseerden en veramerikaansten ze het Europese modernisme. Ze verwierpen de ‘Angst’, of zoals Philip Glass het noemde ‘crazy, creepy music’. (…) Men claimde dat het proces van klank op zich interessant genoeg was en dat er in ritmische patronen genoeg te ontdekken viel om een werk staande te houden. (…) Men had gelijk. Het minimalisme was de laatste grote muzikale revolutie van de 20e eeuw.’
Philip Glass werd de bekendste exponent. The Chase(Orphée and the Princsess) komt uit zijn opera Orpheé, geschreven naar een toneeltekst van de grote Franse experimentele schrijver Jean Cocteau. Het verhaal van de mythische Orpheus wordt een parabel over een dichter die door zijn meerderen en collega’s niet wordt begrepen en gekweld. Ze bespotten zijn succes, hij eindigt in verlammende isolatie. Wanneer hij zich zijn onsterfelijkheid bewust wordt, herleven zijn krachten, kan het dagelijks leven weer aan en voelt zich als dichter bevrijd. De geheimzinnige prinses uit de titel tart de wetten van leven en dood te zeer en wordt verdoemd te worden vergeten.
‘There are many reasons to already be sto-ked for uh, Stoker,’ schreef een enthousiast persoon vijf jaar geleden ergens op internet. Stoker: een film van Park Chan-wook, met Nicole Kidman en Meryl Streep in de hoofdrol – OK, mooi, maar wat deze figuur vooral blij maakte was dat er ‘original pieces by experimental composer Philip Glass’ in zouden zitten. Zijn scores bij Mishima:
A Life in Four Chapters en Koyaanisquatsi hadden talloze bewonderaars. Het even sterke als eenvoudige Duet stelde niet teleur.
De laatste vier van zijn etudes voor piano schreef Glass ter ere van zijn 75e verjaardag als opdrachtwerken, maar pas tien jaar na de eerste zestien. Diecomponeerde hij in de jaren negentig met een grappig doel. Officieel opgedragen aan de pianisten Dennis Russell Davies en Achyn Freyer, schreef hij ze omdat hij ‘vastbesloten was een betere pianist te worden en zijn techniek te verfijnen.’ Dat wist een journalist van The Guardian hem te ontfutselen; voor eigen gebruik, misschien wel dagelijks, dus van de man die oorspronkelijk fluitist was. ‘De bedoeling is dat niet alleen de luisteraar ze waardeert maar vooral degene die het vermogen en het geduld heeft om de muziek zelf in te studeren, te spelen en uit te voeren.’ – ‘Voor een componist ben ik een heel fatsoenlijke pianist,’ zei Glass eens. De diepere betekenis hierachter is, dat hij terugkeerde naar de praktijk van de componist als uitvoerend musicus die in de ‘serieuze muziek’ verloren was gegaan.
Zo kwam het dat de pianisten in zijn Four Movements for Two Piano’s zich ook ‘creatiever’ moeten opstellen dan normaal. Ze wisselen gedurende het stuk van partij; zo hoor je verschillende musici dezelfde patronen spelen. Four Movements is geschreven volgens de door Glass omarmde repetitieve techniek. Nieuw in 2008 bij hem was, dat hij opeens gedurfder, compacter, ‘hechter’ akkoorden schrijft; de ‘foute’ noten klinken even later pas in hun ‘juiste’ context.
BERNSTEIN
Something’s coming… Zo’n zes, zeven jaar had West Side Story – toen nog ‘Romeo’ geheten – al gegist in het hoofd van Bernstein. Maar steeds kwamen er weer andere projecten tussen, heel vervelend maar ook weer niet zo vreemd bij iemand met een zo druk dirigenten- en compo-nistenbestaan als het zijne. ‘Misschien kan ik dit jaar aan ‘Romeo’ besteden,’ hoopte hij in 1955. Maar pas een jaar later kon hij zich voor alles afsluiten en zich helemaal op ‘Romeo’ richten. Toen componeerde hij dan ook in een constante staat van euforie; Bernstein besefte dat hij een meesterwerk aan het schrijven was. ‘Mijn kind,’ noemde hij het, zo betrokken voelde hij zich. Tot het allerlaatste moment bleef hij er aan doorwerken, perfectione-ren, herschrijven, schuiven; nog enkele dagen voor de première schreef hij aan zijn vrouw: ‘Al mijn nachten gaan op aan werk, maar ik kan je zeggen dat deze show al die zielenstrijd waard is. Zoals je ziet, ik ben zo opgewonden als wat!’
Something’s coming…Bernstein had het niet bij het verkeerde eind. ‘De première was zoals we hem gedroomd hadden. Ik lachte en huilde alsof ik [West Side Story] nog nooit eerder had gezien of gehoord.’ Iede-reen die er bij was op die gedenkwaardige 26 september 1957 in het Winter Garden Theatre in New York, wist dat het Ameri-kaanse muziektheater voor altijd was ver-anderd. Tot in het Witte Huis werd er over gepraat. West Side Story is een musical die, evenals Bernsteins grote voorbeeld Porgy and Bess van Gershwin, gaat over de sociale onderklasse van Amerika. Een geactualiseerde variant van Shakespeare’s Romeo en Julia. Geen Romeo en Julia ditmaal maar Tony en Maria. Geen rivaliserende families in Verona maar een rijke racistische bende en Puerto-Ricaanse jongeren die hun vetes uitvechten in de sloppenwijken van Manhattan.
‘Iedereen maakte ons wijs dat West Side Story een onmogelijk project was,’ zei Bernstein later in het popblad Rolling Stone. ‘Wie wilde er [op Broadway] een show zien waarin als het doek voor de eerste acte valt er al twee dode lichamen op het podium lig-gen? En niemand zou die overmatige kwar-ten kunnen zingen, zoals in Ma-ri-a… En dan was de casting nog een heel probleem want de personages moesten niet alleen kunnen dansen en acteren maar je moest ook nog geloven dat het tieners waren...’.
Bernstein liet de instrumentatie over aan Hollywood arrangeur Irwin Kostal (in 2004 benoemd tot ‘Disney Legend’). Hij was de aangewezen persoon om van de briljante partituur eind jaren ’80 een versie te maken voor twee piano’s en slagwerk, speciaal voor Katia en Marielle Labèque. Bernstein was ingenomen met hun vertolking. Tijdens een ontmoeting in het muziekcentrum Tanglewood zei hij: ‘Hij klinkt in jullie versie veel moderner dan het origineel.’
Stephen Westra
Download hier de complete programmatoelichting als .pdf.
TROMP has a
growing list of excellent
winners
